Classifier Kees van Breukelen levert kritiek en geeft alternatieven

'De nieuwe UCI classificatieregels voor de H3, H4 en H5 zijn deels een gemiste kans'

Het doel van de verbetering van het huidige UCI Classificatie-systeem zou moeten zijn het verzekeren dat de handbike-classificatie de functionele mogelijkheden van de handbikers beter in beeld brengt, om zo een eerlijke en gelijkwaardige competitie te garanderen. Sommige voorgestelde klasse-wijzigingen door de UCI voor 2026 staan hier echter haaks op.


Mijn intentie is om met dit artikel dit doel (verbetering classificatie-systeem) te bereiken door de juiste implementatie van de resultaten van recent wetenschappelijk onderzoek bij het voorstellen van toekomstige klasse-wijzigingen. Daarbij maak ik vooral gebruik van 'evidence based'- bewezen resultaten van wetenschappelijk onderzoek - door Rafael Muchaxo, dat hij in opdracht van de UCI heeft gedaan. Een samenvatting van dat promotie-onderzoek vind je hier (pdf). De nieuwe classificatieregels van de UCI voor 2026 staan in dit document (pdf).


Het artikel gaat verder onder het schema

Schema Evidence

Uitleg van de pijlen in Evidence-schema

  1. evidence based (wetenschappelijk bewezen): ‘full trunk + LLF’ geeft méér motorische capaciteit. Zou daarom in klasse H5 geplaatst moeten worden én die H5 handbikers zouden vrij moeten zijn welk type handbike ze kiezen met deze H5 motorische functie: lig-handbike of kniezit-handbike (classificatie houdt zich bezig met het bepalen van de motorische functie en níet met het type handbike)
  2. UCI plaatst echter ‘full trunk + no-LLF’ (= ‘Trunk-Pelvic closed chain’/Romp-Bekken gesloten keten) in klasse H3 (2026): ‘full trunk + no-LLF’ (= T-P closed chain) zou echter in klase H4 moeten blijven (zoals dat nu het geval is in 2024) en:
  3. H3.2 ‘partial trunk function’ (gedeeltelijke rompfunctie) kan in klasse H4 geplaatst worden (in dit document onderbouwd waarom) waarmee een zuivere klasse H3 gecreëerd wordt bestaande uit uitsluitend handbikers zónder enige rompfunctie.

Introductie: de ‘evidence’ van de research van Rafael Muchaxo geëvalueerd

Ten eerste. Rompflexie kracht werd door Muchaxo gerelateerd aan de uitslag van tijdritgegevens (literatuur 4). Er werd slechts een klein verschil in gemiddelde snelheid gevonden tussen de klassen H3 en H4. Echter: naast het gegeven dat training een ‘vervuilende’ factor is in deze relatie, is er een nogal logische verklaring voor het feit dat hier geen significant verschil in gemiddelde snelheid is gevonden. De huidige H3 klasse bestaat immers uit handbikers met laesies van Thoracaal 1 tot en met Thoracaal 10, atleten dus met een nogal uiteenlopend verschil in rompkracht: handbikers met nul rompfunctie (T1 – T6, handbikers die, bv. voor de Handbike Battle, H3.1 genoemd worden) en handbikers met gedeeltelijke rompkracht (T7 – T10, handbikers die voor de Handbike Battle H3.2 genoemd worden). Er is ook nog een overlap tussen H3 en H4 in rompfunctie, zoals dat weerspiegeld wordt in de huidige, 2024, definitie van beide klassen: H3: “reduced to normal abdominal muscle strength MMT score 0-4. H4: normal or almost normal abdominal muscle strength MMT 4-5”. Dit geeft de overlap (Kracht-score 4) aan tussen de huidige klassen H3 en H4 en dus geen duidelijk onderscheid tussen die klassen in rompfunctie. Verschillende classifiers kunnen daarom verschillende klasse beslissingen gemaakt hebben m.b.t. H3/H4 handbikers gebaseerd op deze onduidelijke definitie.

Conclusie: omdat de H3 klasse handbikers kent met zeer uiteenlopende rompfunctie én er ook een overlap is in rompfunctie tussen H3 en H4, is het makkelijk te begrijpen dat dit heeft geresulteerd in een onderzoeksuitslag die aangeeft dat er geen significante verschillen in performance gevonden konden worden tussen de klassen H3 en H4 gebaseerd op rompfunctie.

Ten tweede. Ook in de vergelijking tussen rompflexie kracht van beide klassen H3 en H4 met (a) een 20-seconde sprint en (b) tijdrit snelheid (literatuur 4), werd in het onderzoek van Muchaxo slechts een klein verschil waargenomen tussen de klassen H3 en H4. Dit kan veroorzaakt zijn door dezelfde genoemde redenen: ook hier wordt de relatie gelegd tussen ‘impairment (beperking)’ (namelijk de rompflexie kracht) en een performance uitkomst. Training is hier een vervuilende factor die in die relatie sluipt en de resultaten negatief beïnvloedt, samen met andere verstorende omgevingsfactoren zoals racestrategie, talent, werkcapaciteit, fysiologische limitaties, en de handbike-handbiker interface. Impairment/beperking moet in evidence based research voor Paralympische sport niet gerelateerd worden aan performance maar aan sportspecifieke activiteiten zoals ‘duwen’ en ‘trekken’, beide de bepalende factoren in de handbike performance.

Ten derde. Laesie niveaus T1-T5, T6-T9, T10-L1, L2 en lager (aangevend de hoeveelheid rompfunctie) werden vergeleken met de gemiddelde snelheid in tijdritten. Ook in dit onderzoek werd een klein, niet significant verschil gevonden in gemiddelde snelheid tussen de groepen.

Uit bovenstaand onderzoek en uit dit onderzoek werd daarom de uiteindelijke conclusie getrokken dat rompfunctie slechts een beperkte rol speelt in ‘recumbent’ (liggend) handbiken. Echter: ook in dit laatste onderzoek wordt de relatie gelegd tussen functie en een performance uitkomst: dit levert slechts zwak bewijs op. Alleen research dat focust op de relatie tussen beperking (rompkracht) en sportspecifieke activiteiten (duwen en trekken) levert stérk bewijs op. Dit bewijs echter (het duidelijke verschil in trekkracht tussen H3.1, geen rompkracht t.o.v. H3.2, gedeeltelijke rompkracht en H4, volledige rompkracht) is óók geleverd door het onderzoek van Muchaxo, werd níet overwogen en meegenomen in de uiteindelijke klasse-beslissingen van de UCI…


Het artikel gaat verder onder de afbeelding


Verkeerde conclusie van de UCI

Gebaseerd op bovenstaande gecombineerde onderzoeksgegevens, werd door de UCI de conclusie getrokken dat de huidige handbikers met volledige rompfunctie, maar ontbrekende connectie tussen benen en bekken, wel samengevoegd kunnen worden met H3 handbikers zonder rompfunctie (H3.1) en H3 handbikers met gedeeltelijke rompfunctie (H3.2) in één klasse H3. Muchaxo zelf merkt echter op (pagina 40 van zijn dissertatie) dat naast samenvoegen ook een andere ‘cut-off’ (grens) tussen H3 en H4 mogelijk is om tot een beter gevalideerd classificatiesysteem te komen en dat rompfunctie niet uitsluitend verklaard kan worden door rompflexie kracht en laesiehoogte. Op pagina 76 schrijft hij: “notwithstanding the recent findings on the minor involvement of trunk function and flexion strength in recumbent time trial handcycling performance, this scientific evidence does not necessarily support merging of the H3 and H4 classes since other factors may play a role in performance”.


Het artikel gaat verder onder de afbeelding


Waarom 'verkeerd'?

Hieronder zal verder gemotiveerd worden waarom de beslissing van de UCI om handbikers uit de H4 klasse samen te voegen met handbikers H3, niet correct is en waarom een andere ‘cut-off’/grens tussen de klassen H3 en H4 (en ook tussen H4 en H5) een gevalideerde en veel realistischer keuze is, die ook de goedkeuring heeft van betrokken handbikers.

Pijl 1 uit het Evidence-schema: beenfunctie ‘up-classified’

De relatie tussen been-afzetkracht en ‘power output’ werd reeds in 2016 onderzocht door Kouwijzer e.o. Het UCI werd hierover geïnformeerd d.m.v. een kort wetenschappelijk rapport één week voor de Paralympics in Rio de Janeiro (gebaseerd op dit rapport werd later het 2018 artikel geschreven: literatuur 6). Muchaxo (literatuur 4) komt met vergelijkbare resultaten als Kouwijzer in 2016: 11% méér trekkracht wanneer de handbiker in staat is een gesloten keten te maken en maar liefst 25 % meer piek-trekkracht gedurende een sprint. Een ‘closed kinetic chain’ / gesloten keten betekent het vermogen om met een been of met beide benen actief tegen de voetsteun of stompsteun/hoes af te zetten en zodoende een stabiele, vaste basis te creëren van waaruit alle gegenereerde power, zonder verlies, effectief doorgeleid kan worden naar en gebruikt kan worden voor de bovenste ledematen met als gevolg een direct voordeel in de trekkracht van de armen.

Conclusie: de Romp-Bekken-Been gesloten keten heeft een significante impact op recumbent/liggend handbiken en moet dus een rol spelen in de handbike classificatie.

Het omzetten van deze duidelijke research uitkomst in een classificatiebeslissing is echter niet correct gedaan door de UCI. Handbikers die over deze gesloten keten capaciteit beschikken, zouden ge-‘up-classified’ moeten worden: naar de hogere klas H5 verplaatst moeten worden (pijl 1 in schema), omdat deze atleten, door deze gesloten keten capaciteit, over een groter motorisch potentieel beschikken om een handbike aan te drijven in vergelijking met andere/ huidige H4 handbikers die níet beschikken over die beenfunctie: zij hebben immers een duidelijk voordeel! De UCI heeft echter besloten dat die handbikers met gedeeltelijke of volledige connectie van been/benen met het bekken, in de H4 blijven en de UCI verplaatst juist de handbikers met volledige romp functie maar geen been-bekken connectie (dus geen gesloten keten capaciteit), naar het lágere klasse-profiel H3. Hieronder wordt uitgelegd waarom dit een onjuiste beslissing is.

Pijl 2 uit het Evidence-schema: Handbikers met volledige rompfunctie maar geen beenfunctie verplaatsen van H4 naar H3?

Handbikers met volledige rompfunctie maar zonder de gesloten keten van been-bekken worden in 2026 door de UCI verplaatst van H4 naar H3 (pijl 2 in schema). Deze atleten hebben echter een volledige rompfunctie, hetgeen inhoudt een intacte connectie tussen romp en bekken. Rompfunctie speelt een belangrijke rol bij het genereren en doorgeleiden van kracht naar de bovenste ledematen (ook 90 % van de participanten aan de Delphi-studie van Muchaxo is deze mening toegedaan). Immers: wanneer de complete Romp-Bekken-Been gesloten keten significante impact heeft op recumbent/liggend handbiken (conclusie research Muchaxo), dan heeft een romp met een volledige connectie met het bekken óók dat voordeel van een gesloten keten voordeel, zij het in mindere mate. Het bekken is een belangrijk onderdeel van de gesloten keten. Wanneer het bekken goed gestrapt is (gefixeerd is met banden/straps) dan zal de aanwezige rompfunctie vanuit het bekken in de handbike een gedeeltelijke, gesloten keten vormen. Het bekken functioneert dan als een stabiel platform voor de schouders om arbeid te leveren, resulterend in een hogere power output. Die rompfunctie met stabilisatie van het bekken compenseert dan deels voor het ontbreken van de afzetkracht van de benen tegen de voetsteun. Onderzoek van Muchaxo zélf bevestigt dit: handbikers met rompfunctie (maar zonder de been functie om een bekken-been gesloten keten te maken), kunnen harder trekken aan de cranken: zie de conclusie hieronder beschreven onder pijl 3. Hetgeen betekent dat deze handbikers nog steeds een ‘Romp-Bekken’ gesloten keten voordeel hebben t.o.v. de H3.1 handbikers die géén rompfunctie hebben/geen intacte connectie tussen romp en bekken hebben en dus niet dat voordeel van de gesloten keten ‘Romp-Bekken’.

Ongeveer tweederde van de huidige (2024) H4 klasse bestaat uit atleten met volledige rompfunctie maar met ‘alleen’ de romp-bekken connectie, zonder de been-bekken connectie dus. Al deze handbikers plaatst de UCI, in 2026, in de H3 klasse. Deze beslissing van de UCI zal de H3 klasse ‘vervuilen’ door het toevoegen van atleten met een groter motorisch potentieel omdat, zoals bewezen, rompfunctie een belangrijke rol speelt in het genereren en doorgeleiden van kracht naar de bovenste extremiteiten. Om die reden zouden handbikers met volledige rompfunctie, ook al missen ze de been-bekken connectie, in de H4 klasse moeten blijven (zie C. in schema) om te voorkomen dat er een oneerlijk voordeel voor hen ontstaat wanneer ze deel uitmaken van de H3 klasse.

Pijl 3 in het Evidence-schema: H3.2 verplaatsen naar H4

Muchaxo concludeert (pagina 217) dat H3.2 handbikers (gedefinieerd als handbikers met beperkte zitbalans en beperkte rompkracht) en de huidige H4 handbikers (gedefinieerd als handbikers met normale zitbalans en normale rompkracht) hárder kunnen trekken, meer dan 100 Newton, t.o.v. H3.1 handbikers (gedefinieerd als handbikers zonder rompbalans en nul rompkracht). De gemiddelde trekkracht van H3.2/H4 handbikers is bijna 450 Newton wanneer zij adequaat gestrapped zijn in hun handbike, wat betekent dat 100 Newton verschil in trekkracht een aanzienlijk verlies aan power is van de H3.1 handbiker vergeleken met de H3.2/H4 handbiker.

Ander onderzoek suggereert dat bij recumbent handbikers een groter percentage van de totale aandrijfkracht voor rekening komt van de trekkracht t.o.v. de duwkracht (Muchaxo pagina 85) en dat trekkracht een van de sterkste isometrische karakteristieken van kracht lijkt te zijn om handbikeperformance te bepalen (Muchaxo pagina 126), hetgeen het feit dat H3.2 en H4 harder kunnen trekken dan H3.1 nog relevanter maakt.

Dit bewijst ook dat rompflexie op zichzélf niet belangrijk is maar dat buikspierfunctie/ rompfunctie gebruikt wordt voor rompstabilisatie (literatuur 6), en voor het genereren en doorgeleiden van power naar de bovenste ledematen. Tevens geeft het aan dat H3.2 handbikers samengevoegd kunnen worden met H4 handbikers (degenen zonder been-bekken connectie) in één klasse H4, omdat beiden dat 100 Newton voordeel hebben in trekkracht vergeleken met de H3.1 handbikers (zie C. in schema). Beide handbikers profielen H3.2 en H4 moeten echter gescheiden worden om bovenstaande reden van de H3.1 handbiker.

Ook 95% (!) van de Delphi-panelleden uit het onderzoek van Muchaxo hebben de overtuiging dat een handbiker zonder romp- en beenfunctie (H3.1 handbiker) gescheiden zou moeten worden van handbikers met gedeeltelijke (H3.2) tot normale romp- en beenfunctie (huidige H4 handbiker): ook deze stellingname ondersteunt de voorgestelde ‘shift’ van klasse H3.2 naar de H4 klasse, waarmee de nieuwe H3 klasse uitsluitend bestaat uit handbikers zonder romp- en been functie: H3.1 handbikers.

Onbegrijpelijk

Het is onbegrijpelijk dat Muchaxo’s onderzoeksuitkomst (>100 Newton extra trekkracht van H3.2 en H4 t.o.v. H3.1) én de hoge mate van overeenstemming bij de Delphi-deelnemers m.b.t. dit onderwerp, niet geleid hebben tot een dergelijke klasse indeling voor 2026 door de UCI. De hoge mate van overeenstemming ondersteunt tevens de mening dat de huidige H4 handbikers met volledige rompfunctie (maar zonder de been-bekken connectie), niet thuishoren in de H3 klas zoals nu de classificatie beslissing is van het UCI voor 2026. Een grotere motorische capaciteit om de sportspecifieke activiteiten trekken en duwen uit te voeren, zou moeten resulteren in een hóger klassen profiel en niet in een láger klassen profiel.

Alles bij elkaar genomen suggereren deze gegevens een nogal andere ‘cut-off’ tussen de klassen H3 en H4 dan wat de UCI nu heeft bepaald voor 2026. Zie schema C. Future.

De klasse H5

Er werd in het onderzoek van Muchaxo geen verschil gevonden in gemiddelde snelheid tussen H4 en H5. Deze conclusie kent een logische verklaring. Een verklaring die niets van doen heeft met classificatie: de lig-handbike die in klasse H4 gebruikt wordt en de kniezit handbike die in klasse H5 gebruikt wordt, zijn twee totaal verschillende typen handbike. De handbiker met een kniezit handbike zal niet sneller gaan op rechte race circuits ten gevolge van het (veel) grotere frontale oppervlak, wat de aerodynamica niet ten goede komt en dientengevolge de snelheid limiteert. De extra romppower die zittend geleverd kan worden in de kniezit handbike, compenseert niet voor het snelheidsverlies door de verminderde aerodynamica op rechte circuits, maar zal voordelig uitpakken met name wanneer er geklommen moet worden en wanneer circuits veel bochten hebben. Tactiek speelt ook een grote rol gedurende wegraces in elke klasse, wat de performance uitkomst in hoge mate beïnvloedt.

Lighandbike of kniezithandbike?

Classificatie houdt zich bezig met motorische functie. De laagste klasse is gereserveerd voor atleten met de minste motorische functie en de hoogste klasse H5 gereserveerd voor atleten met de hoogste motorische functie om een handbike aan te drijven. De handbiker zou geen belemmering moeten ervaren van welk type handbike hij of zij kiest: de lighandbike (Arm-Power handbike) of kniezit handbike (Arm-Trunk-Power handbike). Klasse H5 zou daarom niet moeten betekenen dat de handbiker altijd gebruik moet maken van een kniezit handbike, zoals historisch en ook nu, anno 2024, het geval is. Klasse H5 moet geen ‘type-handbike’ klase zijn, maar zou handbikers (die stap 3 ‘Minimal Impairment Critria’ van het classificatieproces zijn doorgekomen) moeten bevatten met de grootste motorische capaciteit om een handbike aan te drijven, wat los staat van welk type handbike gekozen wordt door hen. Dit gegeven is nieuw voor de UCI maar in lijn met de IPC classificatiecode die bepaalt dat klassen functionele klassen zijn waarbij het handbike-type geen rol speelt in de bepaling van de klasse. Ook Muchaxo zegt in zijn dissertatie (pagina 36): “the use of equipment should not affect the athlete’s class”.

Niet verstandig

Het is functioneel en medisch gezien niet verstandig en onjuist dat de UCI regel voor 2026 aangeeft dat de H5 kniezit klasse handbikers kan bevatten met een Thoracale 11 laesie en eronder. Pas vanaf Lumbaal 5 wordt de gluteus maximus (bilspier) geïnnerveerd. Pas op dat laesie niveau kan er sprake zijn van een volledige bekkenfunctie en bekkenstabilisatie. De handbiker met een complete laesie tussen T11 en L5 zal de handbike weliswaar aandrijven vanuit de kniezithouding met een volledige rompbeweging voorwaarts, maar het bekken heeft niet de functie (door het ontbreken van gluteus maximus functie) om de romp te volgen in de retourbeweging achterwaarts/omhoog: het bekken blijft in de voorover gekantelde positie omdat er geen heupextensie mogelijk is. Een vergrote lordose (pijnlijke kromming) onderin de rug zal het gevolg zijn in die retourbeweging van de romp achterwaarts/omhoog, met als resultaat een ineffectieve rompaandrijving van de kniezit handbiker. De vergrote lordose kan pijn en schade opleveren in de onderrug van de handbiker en is medisch gezien onverantwoordelijk vanwege het zeer hoge aantal voor/achterwaartse bewegingen van de romp gedurende een race. Deze handbikers (met een complete laesie boven L5) met beperkte been functie die in staat zijn om een (gedeeltelijke) gesloten keten te maken, moeten weliswaar als H5 geclassificeerd worden (zie schema pijl 1), maar kunnen beter een lig handbike gebruiken. Dit betekent dat de UCI deze H5 handbikers zou moeten toestaan om een lig handbike te gebruiken. Dit betekent ook dat handbikers met een lig handbike heel goed H5 handbikers kunnen zijn: afhankelijk van hun motorische functie. Het is de keuze van de atleet zélf en Paralympic, IPC ‘classification code compliant’, classificatie gaat niet over de keuze van het type handbike.


Tekst: Kees van Breukelen, MSc.
International Classifier Wheelchair- Rugby, -Basketball, -Handball, Powerchair Hockey, former UCI Classifier and Handcyclist. December 2024.


Literatuur

  1. Muchaxo, R., Handcycling classification. A first step towards an evidence-based system. Academic thesis. VU Amsterdam, 2024.
  2. Tweedy, S., M., Vanlandewijck, Y., C., (2011). International Paralympic Committee Positionstand – background and scientific principles of classification in Paralympic Sport. Br J Sports Med 2011, 45: 259-269.
  3. Muchaxo R, e.o. Do handcycling time-trial velocities achieved by Para-cycling athletes vary across handcycling classes? Adapt Phys Activ Q. 2020 Okt 6;37(4): 461-480
  4. Muchaxo R, e.o. A role for trunk function in elite recumbent handcycling performance? J Sports Sci. 2021 Okt: 39(20): 2312-2321
  5. Muchaxo R, e.o. The impact of lower-limb function on upper-limb pull and push strength in elite handcycling athletes. Sports Biomech. 2023 Aug 17: 1-15
  6. Quittmann, OJ, e. o. Kinematics and kinetics of handcycling propulsion at increasing workloads in able-bodied subjects. Sports engineering [Internet]. 2018;21(4):283-94
  7. Kouwijzer, I., e.o. Effects of push-off ability and handcycle type on handcycling performance in able-bodied participants. J. Rehabil Med. 2018;50(6):563-8
06-01-2025
Wil je regelmatig interessant handbike­nieuws ontvangen?
Laat dan hier je gegevens achter en ontvang regelmatig de Handbiken.nl Nieuwsbrief!
Overig nieuws