Handbike Classificatie 2021 voor nationale evenementen
Welke Handbike Classificatie wordt gehanteerd voor de Nederlandse wedstrijden en de HandbikeBattle in het seizoen 2021?
Het hoe en waarom van classificatie
Het IPC (International Paralympic Committee) heeft een zogenaamde ‘Classificatiecode’ opgesteld waar alle (inter)nationale federaties (inclusief de UCI) zich aan moeten houden. Deze code bestaat uit een set met regels waar de internationale en nationale sportbonden de classificatie van hun Para-atleten op kunnen baseren. Het IPC heeft in haar classificatie code (2015) en ‘IPC Model Rules’ 2017 bepaald dat classificatie gaat over het vaststellen van de:
- ‘impairment’ (beperking)
- de impact van die ‘impairment’ op de sport-specifieke activiteiten in een bepaalde sport
Bij het handbiken moet je dan denken aan de invloed die de beperking heeft op het vasthouden van de cranks en de invloed op de propulsie: het duwen aan de cranks en het trekken aan de cranks. De armen/handen, romp en connectie romp-been/benen bepalen de effectiviteit van die aandrijving: vandaar dat de functie/limitatie van zowel armen/handen, romp en connectie romp met been/benen nauwkeurig in kaart gebracht moet worden door middel van een arm-profiel en een romp-profiel van de atleet. Classificatie gaat dus over de mate van de limitatie(s) die de atleet ondervindt bij de uitvoering van de activiteiten in zijn sport, in ons geval handbiken. Of positiever geformuleerd: classificatie gaat over de motorische mogelijkheden van de atleet om zijn sport te beoefenen.
Afgelopen jaren is er in Nederland geclassificeerd op basis van classificatieregels conform de regels van de IPC. Al in het seizoen 2017/2018 is door de KNWU besloten om in Nederland de UCI-regels te volgen die ook zoveel als mogelijk is moeten voldoen aan die IPC-regels.
Handbikeklassen
De volgende handbikeklassen worden onderscheiden:
- H1
Arm-profiel: (a) beperkte connectie arm-romp en (b) beperking arm/hand.
Romp-profiel: (a) complete rompbeperking. - H2
Arm-profiel: (a) beperkte connectie arm-romp en/of alleen (b) beperking arm/hand.
Romp-profiel: (a) complete rompbeperking. - H3.1
Arm-profiel: geen beperking.
Romp-profiel: (a) complete rompbeperking MRC-graad 2. - H3.2
Arm-profiel: geen beperking.
Romp-profiel: (a) rompbeperking MRC-graad 3/beperking connectie romp-bekken.
3.1 en 3.2 worden alléén onderscheiden in de HandbikeBattle, waar geklommen wordt. In de overige nationale en internationale competities wordt het onderscheid tussen 3.1 en 3.2 alleen op papier gemaakt en worden, in de praktijk, 3.1 en 3.2 samengevoegd tot klasse H3.
- H4
Arm-profiel: geen beperking.
Romp-profiel: (a) (bijna) geen beperking romp MRC-graad 4/5 en (bijna) geen beperking van de connectie romp-bekken, (b) beperking connectie benen-bekken. - H5
Arm-profiel: geen beperking.
Romp-profiel: (a) geen beperking romp, (b) gelimiteerde/geen beperking connectie been/benen-bekken. Minimale handicap: onderbeen amputatie.
Wat is MRC?
De MRC-schaal is een schaal om de (resterende) kracht te meten van een spier of spiergroep. Romp MRC 2 betekent dat er (nagenoeg) geen rompfunctie aanwezig is. Romp MRC 3 betekent dat er beperkte rompfunctie aanwezig is. Romp MRC 4/5 betekent dat de rompfunctie (nagenoeg) intact is. Specifieke MRC-testen (Manual Muscle Testen) bepalen de betreffende schaal.
H3- of H4-atleten die een ATP-bike gebruiken
H3- en H4-atleten gebruiken doorgaans de liggende handbike (AP = Arm Power handbike). H3-atleten en H4-atleten die een ATP-bike/kniezitter (= Arm-Trunk-Power) gebruiken, benutten al hun beschikbare motorische capaciteit zittend in de ATP-bike. Deze atleten drijven de cranks van de kniezitter echter aan vanuit een niet-stabiele basis: het bekken. Het resultaat is een (veel) minder efficiënte rompbeweging en om deze reden een verminderde krachtoverbrenging. Handbiken op deze manier door deze atleten kán op de lange duur leiden tot fysieke klachten/rugproblemen en goede voorzorgsmaatregelen zijn daarvoor nodig in de vorm van adequate strapping (banden met klitteband).
De UCI kent de ‘sport-rule’ dat élke atleet (dus óók de atleet met het H3- of H4-functieprofiel) die een kniezithandbike gebruikt, automatisch in de H5-klasse wordt ingedeeld. De KNWU (aangestuurd door UCI-regels) moet die sportregel overnemen en dus geldt die regel ook voor de NHC als voor door KNWU gereglementeerde competities. Vanaf de HandbikeBattle editie 2018 is ervoor gekozen om dit in de Battle óók te doen om uniformiteit te verkrijgen en verwarring te voorkomen. Dus: ook al is je functionele klasse (die je wordt medegedeeld ná je classificatie) H3 of H4, wanneer je de wedstrijd rijdt met een kniezitter, dan wordt je automatisch ingedeeld in de H5-klasse.
H5-atleten die een AP-bike gebruiken
Atleten met het H5-functieprofiel die in staat zijn om de kniezit-positie aan te nemen, gebruiken doorgaans de kniezithandbike. Deze atleten kúnnen, in Nederland, evenwel gebruik maken van een AP-bike/recumbent bike (’ligger’). Omdat echter het profiel van de H5-atleet een weergave is van zijn motorische mogelijkheden, blijft zijn klasse H5, óók als hij een ‘ligger’ kiest. Dit is logisch: het is immers niet toegestaan om uit te komen in een klasse met atleten met minder motorische capaciteit (H4). In het buitenland, in een door de UCI gereglementeerde competitie, gaan de UCI-classifiers je echter níet toestaan om, als H5-atleet, met een ‘ligger’ te starten: je wordt verwacht, als H5-atleet, met een kniezithandbike aan de start te verschijnen.
Wij, Nederlandse classifiers en ook de KNWU, gaan je echter in Nederland niet verplichten om te switchen van ‘ligger’ naar de kniezitbike wanneer je reeds een ‘ligger’ hebt: je mag in Nederland gewoon meedoen in de competitie als functionele H5-atleet met je ‘ligger’, maar natuurlijk wél als H5-klasse.
Atleten die gebruik móeten maken van een AP-bike omdat zij om de een of andere reden niet in staat zijn om de kniezit-positie aan te nemen, worden in de huidige classificatie gezien als H4-atleten en mogen dus met een ‘ligger’ aan de start verschijnen, niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland: als H4-atleten dus.
Er is momenteel een (wetenschappelijke) discussie gaande over sommige atleten in de H4 die een voldoende connectie hebben tussen been/benen en bekken: met die connectie tussen been/benen en bekken zijn zij namelijk in staat om een ‘gesloten keten’ te vormen wanneer zij in de AP-bike liggen: zij kunnen zich als het ware ‘schrap zetten’ tegen de voetsteunen met één of twéé benen. Op deze manier creëren zij hiermee een voordeel, in de vorm van een grotere power-leverantie, ten opzichte van de H4-atleten die níet in staat zijn deze ‘gesloten keten’ te vormen. Classificatie kan en mag echter pas veranderd worden wanneer ‘evidence based research’ heeft aangetoond dat verandering gewenst of noodzakelijk is: niet eerder. Zover is de UCI anno 2021 nog niet.
Samenvattend voor 2021
- Gebruik je een kniezithandbike, dan word je, ongeacht je motorische capaciteit (die overeen kán komen met H3 of H4), ingedeeld in de H5-klasse. Dit zowel nationaal als internationaal. Hier volgen we de UCI/KNWU.
- Is je functionele profiel H5, maar rijd je, in Nederland, met een ‘ligger’, dan is dat toegestaan, maar je klasse blíjft H5. Dit geldt voor zowel NHC als HandbikeBattle. Hier wijken wij classifiers, en ook de KNWU, af van het UCI-standpunt: in een UCI-competitie in het buitenland mag je als atleet met het functionele H5-profiel immers níet starten met een ‘ligger’. Daar mag je als H5-atleet alleen starten met een kniezithandbike.
Auteurs
- Kees van Breukelen, MSc. (Wheelchairsport Classifier, Internationaal classifier Handcycling, Wheelchairrugby, Wheelchairbasketball Wheelchairhandball en Powerchair Hockey)
- Ingrid Kouwijzer, MD, PhD. (Handcycling researcher en National Paracycling classifier)