Laura de Vaan bij haar afscheid als topsporter:

’Ik ben vooral trots, maar ik had graag op een ander moment afscheid genomen.’

’Ik ben vooral trots, maar ik had graag op een ander moment afscheid genomen.’

Sprint nipt verloren, zilver met een gouden randje, op wat achteraf het laatste WK van Laura is geweest (foto: Bert Willems).


Op 19 september 2020 sloot de 39-jarige Laura de Vaan in Utrecht met een persoonlijk woord haar imposante wedstrijdcarrière als handbikester af, pal nadat ze was gehuldigd als Nederlands kampioene in de WH5/Open. Ze deelde dat besluit zelf mee aan haar collega-handbikers en het publiek. De beloning was een langdurig applaus, als oeuvreprijs voor haar jarenlange successen.


Toch verraadde haar meestal lachende gezicht toen een diepe emotie. En terecht, want dit was niet het afscheid dat ze na zestien jaar wedstrijdsport voor ogen had gehad. Veel van de aanwezigen op het zonnige plein naast de finish wisten dat. Sinds voorjaar 2019 had bijna iedereen meegeleefd met wat Laura plotseling was overkomen, toen ze in mei in Oostende te horen kreeg dat ze niet langer als handbiker mocht starten. Niet omdat haar situatie gewijzigd was, maar omdat de classificatieregels veranderd waren. Haar droom van een afscheid na de Paralympische Spelen in Tokio 2020 spatte toen voortijdig uiteen.


Aan de voet van de Posbank vinden fietsers het al gauw knap als je in een handbike rijdt. Ze geven je een denkbeeldige aai over je bol. Maar als ik tijdens de klim in mijn kniezitter diezelfde fietsers inhaal dan volgt respect en bewondering. Die omslag blijft leuk.


Medicijn

Tot aan die allerlaatste nationale wedstrijd, anderhalf jaar na Oostende, is Laura gewoon blijven trainen. ‘Ik weet ook bijna niet beter. En ik wil ook nog niet anders’, zegt ze. ‘Dus ook na mijn afscheid blijf ik gewoon trainen, maar wel met een ander doel dan topsport. Handbiken is mijn belangrijkste medicijn. De dagelijkse trainingen werken pijnstillend. Het houdt de pijn van de CRPS in mijn been enigszins onder controle. Ik ben als het ware levenslang veroordeeld tot het doen van een duursport. Dat zal in ieder geval handbiken zijn. Ook zal ik regelmatig een plons in het zwembad nemen.’


Palmares

Haar herclassificatie heeft anderhalf jaar de carrière van Laura de Vaan beïnvloed. Maar die laatste fase doet onrecht aan haar unieke palmares. Laura was als topsporter drie keer wereldkampioen tijdrijden en vijf keer tweede. Ze behaalde zes keer zilver op het WK Weg en twee keer brons. Op de Paralympische Spelen van Londen en Rio veroverde ze zilver in de wegwedstrijd en brons op de tijdrit. Ze won vier keer het Wereldbekerklassement. Bij Nederlandse Kampioenschappen was ze “sinds mensenheugenis” onklopbaar, op één keer na. Toen won Jennette Jansen de Nederlandse titel op de weg.


Links de allereerste wedstrijd van Laura (Zandberg 2005, eigen archief) en rechts het afscheid na de NK weg dit jaar (foto: Marco Heijkoop)


Voldoening

‘Ik heb zestien jaar wedstrijdsport bedreven. En altijd met plezier. Daarom heb ik het ook zo lang volgehouden. Na mijn eerste Spelen, in Beijing 2008, had ik de mindset van een topsporter. En in 2009 won ik voor het eerst een internationale tijdrit. Op de WK in Roskilde werd ik voor het eerst wereldkampioene tijdrijden. In wat achteraf mijn laatste internationale jaar is geweest, 2018, won ik de regenboogtrui op de tijdrit. In de wegwedstrijd werd ik tweede op een zucht achter mijn eeuwige concurrente Andrea Eskau. Dat was een zilveren plak met een gouden randje.’


Onklopbaar

Andrea Eskau was en is een Duits parasport-fenomeen dat al in 2008 in Beijing ‘onze’ onklopbaar gewaande Monique van der Vorst versloeg in de eindsprint. En ook Laura beet in Londen en Rio haar tanden stuk op deze topper, die het goud wegkaapte. Laura: ‘Toch is Andrea geen obsessie voor mij geworden. Ik wist dat ik het in een eindsprint tegen haar niet ging redden. Des te mooier dus dat ik haar op de WK in Maniago 2018 bijna wist te kloppen in de eindsprint. Maar in het tijdrijden kon ik haar wel partij bieden. En dat heb ik ook met succes gedaan, zoals mijn drie regenboogtruien bewijzen.’


Rijkdom

Al die jaren op het hoogste niveau hebben Laura veel rijkdom gebracht, anders dan in financiële zin. ‘Ik ben erdoor geworden wie ik nu ben. Ik heb veel nieuwe dingen ontdekt. Ik heb leren plannen. Ik heb geleerd om mijn mond open te doen – dingen te doen die buiten mijn comfortzone lagen.’ Nu gaat ze nadenken wat haar volgende sportieve doel gaat worden. In ieder geval reist ze twee keer per week met de handbike van Den Bosch naar Tiel, waar ze als communicatieadviseur bij het waterschap werkt.


Start tijdrit Rio met brons als resultaat (foto: Mathilde Dusol)




‘Ik vind het handelen van UCI en IPC onprofessioneel en niet netjes’

Heel veel heeft Laura nooit willen vertellen over haar gevoelens na de plotselinge uitsluiting van internationale wedstrijden in mei 2019. “Mijn gevoel ga ik nu niet hardop uitspreken, want daar zijn geen nette woorden voor”, zei ze ooit op een vraag hoe ze zich destijds voelde. Wel liet ze doorschemeren dat ze protest zou aantekenen en eventueel langs juridische weg wilde proberen om toch in Tokio te mogen starten. Intussen bleef ze trainen en meedoen aan de Nationale Handbike Competitie – in de Open klasse. En daar bleef ze ook winnen als altijd.


Donkere wolk

Vóór haar sportieve ‘doodvonnis’ in mei 2019 doemde er aan de horizon al een donkere wolk op. In februari 2019 kreeg ze schriftelijk bericht van de Internationale Wielerunie UCI dat ze not-elegible was - niet geclassificeerd kon worden. De reden: veranderde classificatieregels. Op datzelfde moment lag Laura in het ziekenhuis voor een behandeling aan haar altijd pijnlijke been. Een behandeling die een amputatie moest voorkomen. Laura’s CRPS (met als een van de belangrijkste symptomen pijnklachten) was en is een aandoening die niet altijd goed objectief waarneembaar is. Dat betekent dat atleten bij classificatie kunnen simuleren dat ze minder kunnen dan in werkelijkheid het geval is. Dat kan tot sportief bedrog leiden. Na jaren discussie heeft het Internationaal Paralympisch Comité (IPC) daarom in 2015 besloten dat een afwijking objectief waarneembaar moet zijn. Niet alleen mensen met CRPS zijn daarmee uitgesloten van classificatie (en dus deelname).


Concentratie voor de start van de tijdrit in Roskilde in 2011, de eerste wereldtitel van Laura (eigen archief)


Niet langer startgerechtigd

‘Ik begrijp dat regels kunnen veranderen,’ zegt Laura. ‘Maar de UCI heeft de nieuwe IPC-regels voor het wielrennen ingevoerd in 2018, en is deze gaan toepassen in 2019. In mijn geval, vijftien maanden voor de Spelen in Tokio. In 2018 ben ik in Maniago nog wereldkampioen tijdrijden geworden en tweede in de wegwedstrijd, onder diezelfde nieuwe regels. Maar in 2019 mocht ik niet langer starten in de handbike. Ik vond en vind die timing van de UCI onfatsoenlijk en uiterst onprofessioneel. Na Rio 2016 heb ik intensief afgewogen of ik tot Tokio 2020 door zou gaan. Het antwoord was uiteindelijk ja. Ik zat in 2019 al volop op de route naar Tokio en was al helemaal bezig met die Spelen. De sponsoring was rond, in 2019 zou het WK in eigen land, in Emmen, zijn. Allemaal redenen om door te gaan. Maar mijn wagonnetje werd door de UCI-classifiers afgehaakt. Op deze manier staat de atleet absoluut niet centraal, zoals sportbestuurders altijd plechtig beweren.’


Dooie mus

‘In het ziekenhuis werd in februari 2019 per toeval een aangeboren afwijking in mijn been ontdekt. Daarom mocht ik in mei 2019 toch naar de classificatie komen. Maar het gesprek verliep niet zoals het hoort. Ik kreeg stellig de indruk dat vooraf al vaststond dat ik niet meer in de WH5 mocht starten. Dat kreeg ik inderdaad te horen. En tot mijn stomme verbazing ook dat ik wel mijn Paralympische status behoud, maar uitsluitend geclassificeerd word voor cycling in de klasse C4. Maar cycling doe je op een racefiets en ik kan niet eens fietsen! Die C4 classificatie is dus een dooie mus.’


Geen reactie

Laura heeft nog geprobeerd om het tij te keren. Ze had contact met NOC*NSF. Ze zocht uit wat haar kansen waren langs de juridische weg. De KNWU schreef brieven naar de UCI. De UCI bleef bij haar standpunt. Er volgden brieven naar het IPC. Het IPC heeft een andere sportbond toegestaan de classificatieregels pas na Tokio in te voeren. ‘Dat wil ik ook’, zei en zegt Laura. ‘Maar het IPC heeft tot nu toe geen reactie gegeven. En dat raakt me. “Nee” is ook een antwoord. Ik denk, maar dan vul ik het voor hen in, dat ze geen ‘nee’ kunnen zeggen maar geen ‘ja’ willen zeggen. Als ik wonder-boven-wonder toch als handbiker in Tokio 2021 zou mogen starten, dan zal ik opnieuw over mijn beslissing nadenken. En anders? Blijven genieten van het handbiken en misschien toertochten rijden.’


Tekst: Rogier Wiercx/Handbiken.nl
Foto’s: Archief Laura de Vaan, Mathilde Dusol, Bert Willems, Marco Heijkoop

01-10-2020
Wil je regelmatig interessant handbike­nieuws ontvangen?
Laat dan hier je gegevens achter en ontvang regelmatig de Handbiken.nl Nieuwsbrief!
Overig nieuws