Analyse van de wedstrijd

Afgelopen zaterdag 19 april bezocht ik de EHC-wedstrijd in het Franse Rosenau. Ondanks het koude en troosteloze weer bood het kleine dorpje - onder de rook van het vliegveld van Basel - onderdak aan zo’n kleine 200 handbikers (m/v). Uit alle windstreken waren ze er neergestreken. Niet alleen wereldtoppers uit de meeste Europese landen, ook de fanatiekere recreatierijders uit Duistland, Frankrijk en Zwitserland.

Opvallend was ook het aantal deelnemers. In de klasse H3 startten maar liefst 76 deelnemers! Echt spectaculair om te zien!  Met speciale aandacht volgde ik de wedstrijd van de Nederlanders; Jetze Plat en Tim de Vries in de H5, Matthijs Plat in de Open klasse, Herber Burggraaf in de H4, Sidney Bito en Peter Sluis in de H3. 

Al kijkend naar de wedstrijden realiseerde ik me dat het handbiken anders is dan het reguliere wielrennen. In het  reguliere wielrennen zie je  vaak een 'spelvorm' met tempoverschillen, demarrages , ontsnappingen en ploegentactiek. Een analyses van handbikewedstrijden laat een ander beeld zien. In tegenstelling tot de andere takken van het wielrennen wordt in het handbiken in het begin het verschil gemaakt. Vanuit het vertrek ordent het deelnemersveld zich door een zeer hoog tempo in kleinere groepen. Als eenmaal de verschillen zijn gemaakt dan rijden de diverse groepjes de wedstrijd in een tempo door tot de laatste kilometer. Vervolgens wordt in die laatste kilometer in een eindsprint beslist wie uiteindelijk wint.

We kunnen dus 3 fases onderscheiden in de handbikewedstrijden. De start en de schifting. Het tempo in het midden van de wedstrijd. De eindsprint. Wat is in elke fase nodig om de wedstrijd winnend te kunnen afsluiten?
Laten we eens een race in Rosenau analyseren, die van de H4-mannen. Al in het begin ontstond een kopgroep van zo'n 15 renners die tijdens het verdere verloop van de wedstrijd bij elkaar bleef. In een eindsprint werd de wedstrijd uiteindelijk gewonnen door de Fransman Joèl Jeannot (wereldkampioen in 2011, bronzen medaille PS 2012).

De Nederlander Herber Burggraaf reed de hele wedstrijd in de kopgroep. In de eindsprint werd Herber uiteindelijk 8e. Wil Herber deze wedstrijd volgend jaar winnen, wat moet hij dan doen op fysiek gebied ? In de training zullen we hier dus rekening mee moeten houden! Hoe doen we dat?



Aan  de hand van de vermogensfile van Herber zien we dat de gemiddelde snelheid van de wedstrijd 37,28 km bedroeg. Het tempo gedurende de eerste 2 minuten in de wedstrijd was 42 kilometer per uur. In de  laatste kilometer wordt de eindsprint voorbereid en uitgevoerd. Er werd daarbij een topsnelheid gehaald van 51 km/u en deze kilometer wordt afgelegd in een gemiddelde snelheid van 47 km/u. 



Sinds dit jaar traint Herber met een vermogensmeter. Deze meter geeft aan hoeveel energie hij levert voor een bepaalde snelheid. Uit de file van de wedstrijd blijkt dat Herber ruim onder zijn trainingswaarden is gebleven. De hoge snelheid in het begin en de gemiddelde snelheid in de verdere wedstrijd kon hij inderdaad 'fluitend' aan. De laatste kilometer leverde hij een vermogen van gemiddeld 257 Watt. Zijn beste resultaten in training liggen zo'n 100 Watt hoger! 

Na afloop gaf Herber aan dat hij zeer makkelijk reed en totaal niet moe was. Hij baalde van de laatste kilometer. Hij kon niet voluit sprinten omdat hij zat 'opgesloten'. Hierdoor moest hij zelfs even stoppen met trappen. In de smalle finishstraat zat hij achter een aantal wat langzamere rijders. Het was echter niet meer mogelijk om iemand te passeren.

Het lijkt er dus op dat Herber op basis van fysieke waarden de wedstrijd had kunnen winnen. Hij bleef zo'n 30 procent onder zijn maximale waarde.  Het positie kiezen in de eindfase van de wedstrijd lijkt op dit moment dan ook een cruciaal leerpunt voor Herber.
Fedor Hes, bondscoach handbiken KNWU
22-04-2014
Columns van Fedor Hes
Analyse van de wedstrijd

Analyse van de wedstrijd
Ben ik wel goed bezig?

Ben ik wel goed bezig?
Gewoon cool!

Gewoon cool!