Laag-intensieve training is goed voor je fitheid

Voor rolstoelafhankelijke personen (3.3 miljoen binnen Europa) is een actieve leefstijl belangrijk voor de gezondheid. De regelmatige belasting van het bovenlichaam tijdens rolstoelactiviteit kan echter het risico op het ontstaan van blessures vergroten. Dit brengt de actieve leefstijl meteen weer in gevaar en vormt een groot probleem in de revalidatie: van alle dwarslaesie-patiënten in Nederland heeft zo’n 30-73% last van schouderklachten. 


Het is gewenst om zo vroeg mogelijk in de revalidatie te beginnen met inspanningsoefeningen en een fysiek actieve leefstijl, zodat de conditie van revalidanten behouden blijft en zo snel mogelijk weer opgebouwd wordt.

Onderzoek heeft aangetoond dat handbiken efficiënter is en een groter prestatievermogen laat zien vergeleken met hoepelrolstoel rijden. Recent wetenschappelijk onderzoek (Ursina Arnet zal hier binnenkort op promoveren) heeft aangetoond dat handbiken mechanisch veel minder belastend is voor het bovenlichaam dan rolstoel rijden. Daarmee biedt deze trainingsvorm in theorie veel mogelijkheden in de strijd tegen blessures: zonder verhoogd risico op blessures kun je toch een actieve leefstijl nastreven. Daarbij wordt je fysieke capaciteit door de training vergroot, waardoor je ook in de dagelijkse rolstoelpraktijk beter belastbaar wordt.

Beetje spierpijn

Het lijkt er dus op dat handbiken een ideale trainingsvorm is. Zoals in de Handbiken Plus (2011 nummer 4) beschreven is, is het voor vele handbikers vervolgens de vraag hoe je het beste kan trainen om het optimale resultaat te bereiken, zowel in de context van het dagelijks leven als in de context van de sport. Ook hierin speelt wetenschappelijk onderzoek een rol.  Floor Hettinga gaf in haar interview al aan dat ongetrainde proefpersonen flink kunnen verbeteren door drie keer in de week een half uur te trainen op een behoorlijke intensiteit, zonder dat ze nadelige effecten ondervinden - behoudens wat spierpijn. Dit is erg goed nieuws voor de vele duizenden handbikers in Nederland!

Maar geldt dit wel voor iedereen? Het is namelijk niet zo dat iedere handbiker met een behoorlijke intensiteit kan gaan trainen. Denk hierbij aan mensen met een ernstige handicap, of degenen die in een vroeg stadium van hun revalidatie zitten. Deze beginnende handbikers zijn nog niet gewend aan een handbike of rolstoel en hierdoor is de kans groot dat er zelfs bij het handbiken blessures ontstaan aan armen of schouders, als de trainingsbelasting niet voldoende laag wordt gehouden. Mensen met een ernstige handicap hebben immers een lagere belastbaarheid: dat betekent dat zij moeite hebben om een hogere belasting te halen of dit een langere tijd vol te houden. 

Dit betekent natuurlijk niet dat in de vroege revalidatie helemaal niet getraind kan of moet worden. Ook betekent dit niet dat mensen met een ernstige handicap maar beter niet kunnen trainen of fysiek actief zijn. De lopende afstudeerstudie van Paul Monden, student aan het Centrum voor Bewegingswetenschappen van het UMCG in Groningen, gaat in op de mogelijkheden van laag intensief trainen. Hoe reageren proefpersonen op laag intensief trainen? En wat voor verbeteringen vinden we bij laag intensief trainen?

Experiment met laag-intensief trainen

Binnen dit project worden elf dames drie keer in de week laag-intensief getraind in de handbike op een lopende band op ongeveer een derde van hun kunnen. Voor aanvang van de trainingen hebben zij allen een maximale handbike-inspanningstest ondergaan om de beginwaardes van de piekzuurstofopname, het piekvermogen en de piekhartslag te bepalen. Tevens zal de spierkracht worden gemeten van de armspieren. Tijdens de trainingen houden we bij of de proefpersonen lokale ongemakken ervaren en hoe vermoeid zij zijn. Dit geeft ons een duidelijk overzicht over hoe goed de trainingen te doen zijn. Na zeven weken trainen zullen de proefpersonen dezelfde testen ondergaan als bij aanvang van het onderzoek en kunnen we gaan kijken of laag-intensief trainen effect heeft gehad op de fysieke capaciteit. Er is ook een vergelijkbaar samengestelde controlegroep die dezelfde voor- en nametingen doet, maar tussentijds niet traint.

Momenteel zijn de voormetingen geweest en zijn de proefpersonen begonnen met de trainingen. Hopelijk komen we door dit onderzoek steeds meer in de richting van het opstellen van duidelijke en adequate trainingsrichtlijnen voor handbikers. Tegelijkertijd zijn de voorbereidingen in gang gezet voor een trainingsstudie naar de mogelijkheden van hoog-intensief trainen, meer gericht op toepassingen in de (top)sport. Hierover later dit jaar meer!

Over de auteurs
  • Dr. Floor Hettinga is als universitair docent verbonden aan het Centrum voor Bewegingswetenschappen van het Universitair Medisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Hier doet zij o.a. onderzoek op het gebied van Sport en Handicap in de onderzoeksgroep van Prof. dr. Luc van der Woude.
  • Paul Monden studeert af bij het Centrum voor Bewegingswetenschappen van het Universitair Medisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen in de afstudeerrichting revalidatie. Hier specialiseert hij zich op het gebied van inspanningsfysiologie en training voor mensen met een handicap.
  • Prof. Dr. Luc van der Woude is hoogleraar ‘Bewegen, revalidatie en functieherstel’ aan het Centrum voor Bewegingswetenschappen van het Universitair Medisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen.
01-02-2012
Columns van Handbiken en wetenschap
Veel nuttig onderzoek naar handbiken

Veel nuttig onderzoek naar handbiken
Laag-intensieve training is goed voor je fitheid

Laag-intensieve training is goed voor je fitheid